Wat betekent mudar in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord mudar in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van mudar in Portugees.

Het woord mudar in Portugees betekent veranderen, de baard in de keel krijgen, naar iets schakelen, zich omkleden, verschonen, veranderen, verhuizen, muteren, veranderen, verhuizen, verhuizen, schakelen, zich verplaatsen, zich verplaatsen naar, het toer omgooien, verhuizen, veranderen, zich verplaatsen, verhuizen naar, iets doen geraken, doen keren, ruien, verharen, overstappen, wisselen, een overstap maken, schakelen, opschakelen, van richting veranderen, wijzigen, veranderen, beginnen, veranderen, verplaatsen, afdwalen, overlopen, herzien, wijzigen, omkleden, verplaatsen, verschuiven, transformeren, veranderen, verliezen, afgooien, snel bewegen, verplaatsen, vertrekken, opstappen, uit huis gaan, verwisselen, omwisselen, wankelen, verhuizen, afdrijven, gieren, zwenken, van koers veranderen, afdwalen, rondreizen, koers wijzigen, van onderwerp veranderen, zich bedenken, overlopen, in de lijdende vorm zetten, schakelen naar, overstappen, verwisselen, veranderen, draaien, op zijn schreden terugkeren,op zijn stappen terugkeren, bijdraaien, schakelen, een curvebal gooien bij honkbal. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord mudar

veranderen

verbo transitivo

Todo mundo muda à medida que envelhece. Audrey sabia que algo havia mudado, mas não tinha certeza do que era.

de baard in de keel krijgen

verbo transitivo (voz masculina)

A voz de Larry mudou quando ele passou pela puberdade.

naar iets schakelen

verbo transitivo

Na subida, mude para a segunda marcha.

zich omkleden

verbo transitivo

Preciso mudar de roupa.

verschonen

verbo transitivo

Mude a roupa de cama pelo menos uma vez por semana.

veranderen

verbo transitivo (alterar)

Ana quer modificar o acordo.

verhuizen

A empresa está mudando para o novo parque empresarial.

muteren, veranderen

verhuizen

Eu mudei quando tinha 18 anos e fui viver na cidade.

verhuizen

Os Smith estão se mudando para Paris.

schakelen

verbo transitivo (mudar de marcha)

O motorista mudou de marcha quando subia a colina.

zich verplaatsen

Este assento está reservado. Infelizmente você terá que se mudar.

zich verplaatsen naar

verbo transitivo

Amy mudou-se para um lugar perto da frente da sala.

het toer omgooien

verbo transitivo (figuurlijk)

Minha irmã mudou a vida dela.

verhuizen

Devemos nos mudar para novas dependências na cidade.

veranderen

Todas as folhas mudaram.

zich verplaatsen

verbo transitivo

Não podemos sentar nessa mesa, precisamos mudar.

verhuizen naar

verbo transitivo

Ela mudou de apartamento duas vezes no último ano.

iets doen geraken, doen keren

verbo transitivo

O processo mudou para a desordem quando o chefe mudou de ideia.

ruien, verharen

verbo transitivo (de penas, pele ou pelo)

overstappen, wisselen, een overstap maken

(trem, avião, etc.) (vervoer)

Ele mudou trocou de trem em Madri no caminho para Barcelona.

schakelen, opschakelen

verbo transitivo (marcha de carro)

É melhor mudar a marcha quando o motor gira rápido demais.

van richting veranderen

verbo transitivo (direção)

O barco trocou de curso quando os ventos mudaram.

wijzigen, veranderen

beginnen

veranderen

A noiva gostaria de alterar a disposição dos lugares.

verplaatsen

(colocar fora de lugar)

afdwalen

(figurativo) (figuurlijk)

overlopen

(mudar de lado) (figuurlijk)

Smith pediu demissão do governo e foi para a oposição.

herzien, wijzigen

Walter reviu sua opinião quanto ao jovem depois de escutar a Sra. Bradshaw elogiando-o.

omkleden

(colocar roupas diferentes)

verplaatsen, verschuiven

(mudar de lugar,de posição)

Os ajudantes de mudança arredaram a mesa um metro para a esquerda.

transformeren, veranderen

verbo transitivo

Os seus móveis novos realmente transformam a sala de estar.

verliezen, afgooien

(pele)

A cobra descama sua pele.

snel bewegen

Eu gastei dez minutos trocando os canais de TV e não achei nada que valesse a pena assistir.

verplaatsen

verbo transitivo

O oficial em espera mudou o peso de um pé para o outro.

vertrekken, opstappen

uit huis gaan

Embora eu me dê bem com meus pais, eu mal podia esperar para me mudar.

verwisselen, omwisselen

wankelen

(figurado) (figuurlijk)

Não há razão para tentar mudar a cabeça de Greg sobre política. Ele não vai ceder.

verhuizen

verbo pronominal/reflexivo

Quando eu tinha cinco anos de idade, nós nos mudamos.

afdrijven

(ook figuurlijk)

A conversa deveria ser sobre a indústria editorial, mas em algum momento ela se desviou e acabou cobrindo uma ampla gama de tópicos.

gieren, zwenken

(scheepvaart)

O barco desviou para estibordo.

van koers veranderen

(figurado: mudar de direção) (figuurlijk)

O governo está desviando para uma direção diferente agora.

afdwalen

(conversa)

O grupo de amigos discutia política, mas de alguma forma a conversa divagou e agora conversam sobre futebol.

rondreizen

koers wijzigen

verbo transitivo (transporte, navegação)

van onderwerp veranderen

expressão verbal

zich bedenken

locução verbal

overlopen

expressão verbal

A discordância de Woodford com a política de imigração do governo é a razão pela qual ele mudou de lado.

in de lijdende vorm zetten

locução verbal (taalkunde)

schakelen naar

(versnelling)

overstappen

verwisselen, veranderen

expressão verbal

draaien

(figuurlijk)

op zijn schreden terugkeren,op zijn stappen terugkeren

(figurado) (figuurlijk)

bijdraaien

(figurado) (figuurlijk)

schakelen

Ele mudou para terceira marcha para aumentar a velocidade.

een curvebal gooien bij honkbal

expressão verbal (beisebol)

O arremessador mudou a direção da bola que foi parar num canto do campo.

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van mudar in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.