Wat betekent suma in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord suma in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van suma in Spaans.

Het woord suma in Spaans betekent optelling, som, optellen, som, totaal, aggregaat, op, rekenen, bij elkaar optellen, komen op, uitkomen op, optellen, optellen, zijn, zijn bij elkaar, samenvoegen, vergroten, verergeren, bij elkaar zijn, in totaal zijn, bruto verdienen, optellen, tellen, turven, sumoworstelen, hoogst, opperst, hoogst, belangrijkst, bedrag, totaalbedrag, schijntje, van het grootste belang, van het hoogste belang, van het allergrootste belang, in één woord, kortom, bovendien, aardig centje, totaal, grote som, eindtotaal, eenmalige uitbetaling. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord suma

optelling, som

(matemáticas)

Alumnos, hoy aprenderemos la suma.

optellen

Por favor, permanezcan callados mientras hago la suma.

som

La suma de dos más dos es cuatro.

totaal

¿Terminaste? ¿Cuál es la suma total?

aggregaat

El total era de casi mil en conjunto.

op

El total suma treinta y tres dólares con noventa y cuatro centavos.

rekenen

verbo transitivo

Los niños están aprendiendo a sumar.

bij elkaar optellen

verbo transitivo (aritmética)

Usaré el calculador para sumar los números.

komen op, uitkomen op

Los lados opuestos de un dado suman siete.

optellen

verbo transitivo

Cuando sumas los números de las columnas, deberías obtener 500.

optellen

verbo transitivo (aritmética)

Aprendí a sumar en el primer grado.

zijn, zijn bij elkaar

Las mariposas que hay aquí suman más de mil.

samenvoegen

Los psicólogos han sumado la sabiduría colectiva de los académicos precedentes para elaborar una nueva teoría.

vergroten, verergeren

Saber cómo había muerto sólo sumó al sufrimiento de la familia.

bij elkaar zijn, in totaal zijn

Todo suma más de lo que podemos pagar.

bruto verdienen

verbo transitivo (reunir un ingreso bruto)

Esperan sumar un millón de dólares bruto.

optellen

El analista sumó los resultados.

tellen, turven

Edward contó los votos.

sumoworstelen

nombre masculino (sport)

hoogst

¿Quién es el comandante supremo de los militares?

opperst, hoogst, belangrijkst

Elizabeth es la líder suprema.

bedrag, totaalbedrag

El importe de la cuenta fue más de lo que él esperaba.

schijntje

(coloquial) (gering geldbedrag)

El personal mal pagado del hotel trabajaba por una miseria.

van het grootste belang, van het hoogste belang, van het allergrootste belang

locución adjetiva

Por favor interrúmpalo al Sr. González, tengo que decirle algo de suma importancia.

in één woord, kortom

En resumidas cuentas, el rendimiento de los supervisores mejoró significativamente como resultado del entrenamiento.

bovendien

locución adverbial

A ello se suma la dificultad de convencer a la gente de que abandone su casa.

aardig centje

(informeel)

totaal

grote som

nombre femenino (geld)

Su abuelo murió y le dejó una gran suma de dinero.

eindtotaal

La fiesta del pueblo logró recaudar una suma total de £1.500 para el fondo de restauración de la iglesia.

eenmalige uitbetaling

Puedes cobrar la suma total del premio de la lotería, o cobrarlo en pagos anuales.

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van suma in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.