Wat betekent fail in Engels?

Wat is de betekenis van het woord fail in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van fail in Engels.

Het woord fail in Engels betekent mislukken, zakken voor, nalaten, onvoldoende, verzwakken, uitvallen, het niet meer doen, failliet gaan, een onvoldoende geven, teleurstellen, unsatisfactory mark, go wrong, fail, fail, fail, fail, repeat, fail, fail, strand, fail, fail, fail, fail, break a promise, fail an exam, doomed to fail, fail to occur, fail to happen, strikt, steevast, zeker, beslist. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord fail

mislukken

intransitive verb (not succeed)

The plan failed because they ran out of money.

zakken voor

transitive verb (not pass)

Bobby failed the exam.

nalaten

intransitive verb (omit, neglect)

The directions failed to mention that the road was closed.

onvoldoende

noun (rejection in a test)

He did very badly in his biology test, and was given a fail.

verzwakken

intransitive verb (lose strength)

Karen's strength was failing after running for ten kilometres. My grandfather is very old now and starting to fail.

uitvallen, het niet meer doen

intransitive verb (stop functioning)

The machine failed around four pm.

failliet gaan

intransitive verb (go bankrupt)

The typewriter company failed when people started using computers.

een onvoldoende geven

transitive verb (reject)

The quality inspector failed the parts that were defective.

teleurstellen

transitive verb (disappoint)

The employee failed his manager by not finishing the report on time.

unsatisfactory mark

(voor examen: niet geslaagd) (UK)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

go wrong

(figuurlijk (mislukken)

fail

(Belg. (examen: zakken) (exam)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

fail

(mislukken)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

fail

(misgaan)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

fail

(Belg. (niet slagen voor een vak) (exam)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

repeat

(figuurlijk (school: niet overgaan) (a class)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

fail

(figuurlijk (iem. niet doen slagen) (not let someone pass)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

fail

(figuurlijk (iem. niet doen slagen) (not let someone pass)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

strand

(figuurlijk (mislukken, falen) (figurative)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

fail

(examen: laten zakken) (exam)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

fail

(Belg. (niet geslaagd)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

fail

(informeel (zakken voor test)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

fail

(Belg. (gezakt voor examen, buis) (exam)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

break a promise

(niet doen wat men belooft)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

fail an exam

(Belg. (buizen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

doomed to fail

(voorbestemd om te mislukken)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

fail to occur, fail to happen

(zich niet voordoen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

strikt, steevast

adverb (invariably)

Our mail's delivered at 11:30 each morning without fail. When we go out to eat, without fail Robert orders a steak.

zeker, beslist

adverb (for certain)

Promise me you'll be home by midnight without fail.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van fail in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van fail

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.