Wat betekent back in Engels?

Wat is de betekenis van het woord back in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van back in Engels.

Het woord back in Engels betekent rug, achterkant, achterin, onderbouwen, achteruit rijden, achteruit rijden, steunen, terug, achterkamer, diep, afgelegen, achterin, oud, achterstallig, terugspeelbal, terug, rug, rug, achterkant, rugleuning, wedden op, geld inzetten op, gokken op, begrenzen aan achterzijde, begeleiden, verstevigen aan achterzijde, ago, back, backwards, back, rear, back, back, back, back, back, support, back, behind someone's back, behind someone's back, at the back, back corner, rear corner, back of the head, in the back, in the rear, on the back, lie back, sit back, backyard, back exit, rear exit, back wall, rear wall, cut back, derive from, cut back on, cut down on, know something inside out, back burner, know something like the back of your hand, keep in the back of your head, restrain, hold, cut back on, nape, back on his feet, back and forth, recuperate, back to back, back to back, antagonise, paid back, refunded, drive back, return, return to, look back on, come back, come back to, fall back, withdraw, retreat, withdraw, fall back, trace back to, hold back, zich terugtrekken, zich terugtrekken, zich terugtrekken, , back-uppen, steunen, bijstaan, beamen, bevestigen, achteruitrijden, achteruitrijden, herstellen, er bovenop komen, beter worden, herstellen, terugkomen, meenemen, herintroduceren, herinvoeren, terugbrengen, opwekken, naar achteren kammen, achteruit kammen, de slagman intimideren, terugkopen, terugkomen, een comeback maken, terugzeggen, weer te binnen schieten, weer duidelijk worden, bezuinigen, terugdeinzen, zich terugtrekken, terugvallen op, feedback geven, , terugvechten, terugkeren naar, teruggaan, terugkrijgen, wraak nemen op iemand, wraak nemen op iemand, , teruggaan naar, teruggaan, terugkeren, teruggaan, keren, teruggaan naar, terugkeren naar, terugkeren, teruggaan, teruggaan, teruggaan naar, breken, terugkeren tot, terugvallen in, terug groeien, iets teruggeven, aarzelen, het verleden weer ophalen, op een onderwerp terugkomen, teruggaan, terugslaan, op kritiek reageren, iemand terugslaan, de tegenaanval inzetten, iemand tegenhouden, iets onder controle houden, iemand tegenhouden, iets achterhouden, iets inhouden, heen en weer, heen-en-weergaand, achterdeur, thuis, terug naar huis, nabestelling, binnenweg, destijds, toen, met de ruggen tegen elkaar, de één na de ander, slopend, niemandsland, achterwaartse salto, terugtrappen, terugkrabbelen, achterkamer, ergens privé, ondergeschikt, onbelangrijk, op de achterbank, een weerwoord hebben, tegenspreken, opstopping, achter zijn / haar rug, achter zijn / haar rug om, terugkoop, terugbellen, terugbellen, korting in contanten, geld terug bij aankoop, extra geldopname bij pinnen, centrale verdediger, bezuiniging, zich terugtrekken, opendoen, achteropraken, achterblijven, weer in vorm komen, weer fit worden, op het goede spoor komen, een belofte breken, een belofte niet nakomen, iets terughalen, iemand weer uitnodigen, iemand verdedigen, steile bergrug, steile bergkam. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord back

rug

noun (body: spine)

He hurt his back playing tennis.

achterkant

noun (reverse side)

Please read the text on the back of the paper.

achterin

noun (rear of)

I can sit in the back of the car and you can sit in the front.

onderbouwen

transitive verb (support)

You should back your argument with facts.

achteruit rijden

intransitive verb (move backward)

He backed into the parking space.

achteruit rijden

transitive verb (move in reverse)

He backed the car down the driveway... right into a lamppost.

steunen

transitive verb (support [sb])

I back this candidate for mayor.

terug

adverb (toward the rear)

He walked back to the kitchen.

achterkamer

adjective (last, final)

The back pages of the magazine are devoted to advertisements.

diep, afgelegen

adjective (remote)

They're going to camp out in the back woods.

achterin

adjective (at the rear)

How many passengers will fit on your back seat?

oud

adjective (of the past)

I would like to buy a back copy of the magazine.

achterstallig

adjective (in arrears)

She received back pay to make up for the accounting error.

terugspeelbal

adjective (going back)

His back pass led to the goal that won the match.

terug

adverb (in return) (retour)

She gave back the book.

rug

noun (reverse side: body part) (achterkant van hand)

She wrote his telephone number on the back of her hand.

rug, achterkant

noun (part of [sth] covering the back)

The company's logo will appear on the shirt back.

rugleuning

noun (reverse side: chair)

He placed his hands on the back of the chair.

wedden op, geld inzetten op, gokken op

transitive verb (wager on)

Which horse should we back?

begrenzen aan achterzijde

transitive verb (form background of)

The field is backed by a row of trees.

begeleiden

transitive verb (accompany) (muziek)

They're going to back Bob Dylan on his next tour.

verstevigen aan achterzijde

transitive verb (mount)

She backed the photo with grey card.

ago

(enkel predicatief (verleden tijd)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

back, backwards

(naar achteren toe)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

back, rear

(achterzijde)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

back

(deel van het lichaam) (body part)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

back

(figuurlijk (iemand steunen) (a person)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

back

(achterkant van iets)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

back

(terug)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

back

(acherkant van boek)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

support, back

(fig. (helpen, bijstaan)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

behind someone's back

(figuurlijk (heimelijk, steels) (figurative)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

behind someone's back

(figuurlijk (heimelijk, steels) (figurative)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

at the back

(plaatsaanduiding)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

back corner, rear corner

(afgelegen hoek)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

back of the head

(lichaamsdeel)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

in the back, in the rear

(plaatsaanduiding)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

on the back

(plaatsaanduiding)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

lie back

(op de rug liggend)

sit back

(onderuitgezakt zitten)

backyard

(tuin) (US)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

back exit, rear exit

(uitgang achteraan)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

back wall, rear wall

(van kast)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

cut back

(gereduceerd)

(adjective: Describes a noun or pronoun--for example, "a tall girl," "an interesting book," "a big house.")

derive from

(deduceren uit)

cut back on, cut down on

(besparen op)

know something inside out

(figuurlijk (de omgeving goed kennen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

back burner

(fig. (uitstel)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

Gezien het aantal dringender zaken, werd zijn voorstel naar de diepvriezer verwezen.

Considering the number of more important tasks, his proposition was put on the back burner.

know something like the back of your hand

(figuurlijk (iets zeer goed kennen) (figurative)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

keep in the back of your head

(figuurlijk (in het geheugen houden) (figurative)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

restrain, hold

(bedwingen, beheersen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

cut back on

(bezuinigen op)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

nape

(lichaamsdeel: hals)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

back on his feet

(gezond, beter)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

back and forth

(onder elkaar, wederzijds)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

recuperate

(terugwinnen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

back to back

(met de achterkant tegen mekaar)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

back to back

(van boeken: naast elkaar) (books)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

antagonise

(figuurlijk (tot vijand maken) (UK)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

paid back, refunded

(betaling ongedaan gemaakt)

(verb, past participle: Verb form used descriptively or to form verbs--for example, "the locked door," "The door has been locked.")

drive back

(achteruit duwen)

(phrasal verb, transitive, separable: Verb with adverb(s) or preposition(s), having special meaning, divisible--for example, "call off" [=cancel], "call the game off," "call off the game.")

return

(naar huis)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

return to

(figuurlijk (basis: teruggaan naar)

look back on

(denken aan, terugzien op)

come back

(naar huis)

(phrasal verb, intransitive: Verb with adverb(s) or preposition(s), having special meaning and not taking direct object--for example, "make up" [=reconcile]: "After they fought, they made up.")

come back to

(opnieuw beginnen over)

fall back

(figuurlijk (terugvallen, achteruitgaan)

(phrasal verb, intransitive: Verb with adverb(s) or preposition(s), having special meaning and not taking direct object--for example, "make up" [=reconcile]: "After they fought, they made up.")

withdraw, retreat

(teruggaan)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

withdraw

(naar achter)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

fall back

(vertrouwen op)

(phrasal verb, intransitive: Verb with adverb(s) or preposition(s), having special meaning and not taking direct object--for example, "make up" [=reconcile]: "After they fought, they made up.")

He could always fall back on his savings.

trace back to

(herleiden tot, reduceren tot)

hold back

(beletten, tegenhouden)

zich terugtrekken

phrasal verb, intransitive (give in, yield)

Despite the evidence, he refused to back down.

zich terugtrekken

phrasal verb, intransitive (withdraw, retreat)

The guys backed off when they saw the police coming.

zich terugtrekken

phrasal verb, intransitive (withdraw involvement)

At the last minute, the investors backed out.

(withdraw from)

Sue backed out of helping us paint the house.

back-uppen

phrasal verb, transitive, separable (computing: make copies)

It is advisable to back up all the files on your computer regularly, in case of breakdown.

steunen, bijstaan

phrasal verb, transitive, separable (support)

Go ahead and tell the boss just what happened; I'll back you up on it.

beamen, bevestigen

phrasal verb, transitive, separable (confirm: fact, argument)

The accused man insisted that his wife would back up his story and give him an alibi.

achteruitrijden

phrasal verb, transitive, separable (vehicle: reverse)

It's difficult to back up a truck when a trailer is attached.

achteruitrijden

phrasal verb, intransitive (move in reverse)

A loud beeping alerts other road users when the lorry is backing up.

herstellen, er bovenop komen, beter worden

phrasal verb, intransitive (figurative, informal (person: recover quickly)

He was dangerously ill at one point but he bounced back quickly.

herstellen

phrasal verb, intransitive (figurative, informal (show resilience)

The company will bounce back from financial instability because its products are in demand.

terugkomen

phrasal verb, intransitive (email: be returned)

My e-mail bounced back to me because I mistyped your address.

meenemen

phrasal verb, transitive, separable (return with [sth])

Do you want me to bring back some snacks from the store?

herintroduceren, herinvoeren

phrasal verb, transitive, separable (informal (reintroduce)

The murderer's lenient sentence led to calls to bring back hanging.

terugbrengen

phrasal verb, transitive, separable (informal (make popular again) (figuurlijk: in de mode)

opwekken

phrasal verb, transitive, separable (figurative (past, memories: revive)

Listening to that song brings back happier days.

naar achteren kammen, achteruit kammen

phrasal verb, transitive, separable (hair: comb back)

de slagman intimideren

phrasal verb, transitive, separable (baseball) (honkbal)

terugkopen

phrasal verb, transitive, separable (seller: repurchase [sth] sold)

Redeemable shares come with an agreement that the company can buy them back at a future date.

terugkomen

phrasal verb, intransitive (return)

I came back from the office at about 6.30pm.

een comeback maken

phrasal verb, intransitive (return to success)

In 2013, the pop singer came back with a best-selling album.

terugzeggen

phrasal verb, intransitive (US, informal (retort)

weer te binnen schieten, weer duidelijk worden

phrasal verb, intransitive (return to memory)

bezuinigen

phrasal verb, intransitive (informal (reduce: spending)

We've been spending too much. We need to cut back.

terugdeinzen

phrasal verb, intransitive (flinch)

She drew back sharply when the dog barked at her.

zich terugtrekken

phrasal verb, intransitive (withdraw, retreat)

The general ordered his troops to fall back.

terugvallen op

(informal, figurative (resort to, rely on)

Whenever I am in trouble, I know that I can always fall back on my friends and family.

feedback geven

(report back to)

Jamie always feeds back to his line manager in a timely manner.

(affect in turn)

The results of the student survey feed back into future teaching practices.

terugvechten

phrasal verb, intransitive (retaliate)

If you attack minorities, you must expect them to fight back.

terugkeren naar

(show scene from past)

Suddenly the film flashed back to a scene from the main character's childhood.

teruggaan

phrasal verb, intransitive (informal (return)

I visited my Aunt in Greece last year and I can't wait to get back!

terugkrijgen

phrasal verb, transitive, separable (have [sth] returned)

I took my watch to be repaired and I'll get it back on Tuesday.

wraak nemen op iemand

phrasal verb, transitive, inseparable (informal (take revenge on)

To get back at him, she had an affair with his brother.

wraak nemen op iemand

phrasal verb, transitive, inseparable (informal (take revenge on)

phrasal verb, transitive, inseparable (informal (resume)

I'd love to talk more but I have to get back to my work now.

teruggaan naar

phrasal verb, transitive, inseparable (return)

It would be nice to get back to my hometown one day.

teruggaan, terugkeren

phrasal verb, intransitive (return)

I'd like to go back to Paris one day.

Ik zou graag nog eens teruggaan naar Parijs.

teruggaan, keren

phrasal verb, intransitive (move backwards)

teruggaan naar, terugkeren naar

(return to: a place)

I'd like to go back to Paris one day.

terugkeren, teruggaan

phrasal verb, transitive, inseparable (return: to partner) (bij partner)

teruggaan

phrasal verb, intransitive (be in the past) (in de tijd)

My grandmother's memories go back a long way.

teruggaan naar

(be in the past) (in de tijd)

That song goes back to the Second World War.

breken

phrasal verb, transitive, inseparable (promise: not keep) (belofte)

Janice went back on her word to help me with the cooking.

terugkeren tot, terugvallen in

phrasal verb, transitive, inseparable (revert)

terug groeien

phrasal verb, intransitive (hair, etc.: regrow)

After I shaved my head, my hair grew back at a surprising rate.

iets teruggeven

phrasal verb, transitive, separable (return, give back)

The immigration official handed back the passport without comment. The teacher handed back the corrected exams.

aarzelen

phrasal verb, intransitive (not step forward)

The goalkeeper had a tendency to hang back on his line instead of coming out for crosses.

het verleden weer ophalen

phrasal verb, transitive, inseparable (recall: earlier era)

It is a tradition harking back to the early days of settlement.

Het is een traditie om het verleden weer op te halen.

op een onderwerp terugkomen

phrasal verb, transitive, inseparable (recall: earlier subject)

teruggaan

phrasal verb, intransitive (start to go back, return)

It's getting late; let's head back.

terugslaan

phrasal verb, intransitive (retaliate)

Iran has warned it will hit back if it is attacked by the United States.

op kritiek reageren

phrasal verb, intransitive (figurative (respond to criticism)

Parents have hit back, saying the accusations about their children are unfounded.

iemand terugslaan

(retaliate)

de tegenaanval inzetten

(figurative (respond to criticism) (figuurlijk)

iemand tegenhouden

phrasal verb, transitive, separable (restrain [sb] physically)

The boys started fighting so teachers came to hold them back.

De jongens begonnen te vechten, dus kwamen leraren hen tegenhouden.

iets onder controle houden

phrasal verb, transitive, separable (restrain, keep under control)

He held back his anger until the children had gone to bed. She had had such a bad day, she couldn't hold back the tears any longer.

Hij hield zijn woede onder controle tot de kinderen naar bed waren gegaan. Ze had zo'n slechte dag gehad, ze kon de tranen niet langer tegenhouden.

iemand tegenhouden

phrasal verb, transitive, separable (figurative (hinder [sb]'s progress) (figuurlijk)

She wants to be an actress but a lack of talent is holding her back.

Ze wil een actrice worden, maar een gebrek aan talent houdt haar tegen.

iets achterhouden

phrasal verb, transitive, separable (figurative (not divulge [sth]) (figuurlijk)

She said she had told him all about her previous marriage, but he suspected she was holding something back.

Ze zei dat ze hem alles had verteld over haar eerdere huwelijk, maar hij vermoedde dat ze iets achterhield.

iets inhouden

phrasal verb, transitive, separable (withhold, not give [sth])

He didn't give me all the money today, he's holding back half of it till the work is finished.

Hij heeft me niet al het geld gegeven vandaag, hij houdt de helft in totdat het werk klaar is.

heen en weer

adverb (move: to and fro)

The little girl rocked back and forth on the swing.

heen-en-weergaand

adjective (movement: to and fro)

It is relaxing to sit on the beach and watch the back-and-forth motion of the waves.

achterdeur

noun (building: rear door)

In this house the back door opens directly into the kitchen.

thuis

adverb (informal (in your town or country of origin)

Doris missed her life back home in Australia.

terug naar huis

adverb (to your house again)

Steve drove us back home after the party.

nabestelling

noun (order for [sth] which is out of stock)

binnenweg

noun (not a main route)

They got lost somewhere in the back roads of Devon.

destijds, toen

adverb (in those days)

Back then most people didn't even have cell phones.

met de ruggen tegen elkaar

adverb (literal (with backs together)

Stand back to back so I can see who is taller.

de één na de ander

adjective (figurative (consecutive)

The team was able to win back-to-back games for the first time in a month.

slopend

adjective (figurative (work: strenuous, arduous) (figuurlijk: arbeid)

Frank did back-breaking work on the farm for over 50 years.

niemandsland

noun (remote or undeveloped area)

achterwaartse salto

noun (backwards somersault)

terugtrappen

intransitive verb (pedal backwards) (fiets)

terugkrabbelen

intransitive verb (figurative, informal (go against [sth] previously said) (figuurlijk)

achterkamer

noun (private area to rear of a building)

ergens privé

noun (figurative (private area)

ondergeschikt, onbelangrijk

noun as adjective (US, figurative (secondary, subordinate)

op de achterbank

adjective (literal (in the seat at back of a vehicle)

een weerwoord hebben

intransitive verb (make insolent retort)

tegenspreken

transitive verb (make insolent retorts to [sb])

Don't you dare backtalk me, young lady!

opstopping

noun (informal (traffic jam) (verkeer)

There is a backup on the interstate just north of the city.

achter zijn / haar rug, achter zijn / haar rug om

adverb (without his knowledge)

She often told lies about him behind his back.

terugkoop

noun (act of repurchasing [sth] sold)

terugbellen

(return a phone call)

I'll call back when I can.

terugbellen

(return phone call to)

I'll call her back later.

korting in contanten, geld terug bij aankoop

noun (immediate payment discount)

This credit card offers cashback on all supermarket spending.

extra geldopname bij pinnen

noun (supermarket service)

The cashier asked Jill if she wanted cashback.

centrale verdediger

noun (soccer player) (voetbal)

bezuiniging

noun (economizing)

How severe will the company's cutbacks be?

zich terugtrekken

verbal expression (retreat)

He ordered his troops to draw back from the border.

opendoen

(pull away, apart)

When I drew back the curtains, sunlight flooded in.

achteropraken, achterblijven

(fail to keep up)

The runner fell back after the fourteenth mile of the marathon, when her legs grew tired.

weer in vorm komen, weer fit worden

verbal expression (informal (regain fitness)

I bought a gym membership to get back in shape.

Ik kocht een lidmaatschap bij de sportschool om weer in vorm te komen.

op het goede spoor komen

verbal expression (figurative, informal (regain focus) (figuurlijk)

een belofte breken, een belofte niet nakomen

verbal expression (break your word)

I can't believe that you, my own brother, would go back on your promise to loan me the money.

Ik kan het niet geloven dat jij, mijn eigen broer, je belofte breekt om me geld te lenen.

iets terughalen

(something: be returned)

Dad wants me to have the car back by supper time.

iemand weer uitnodigen

(person: invite again)

After they left, we decided never to have them back again.

iemand verdedigen

verbal expression (informal, figurative (be ready to defend)

steile bergrug, steile bergkam

noun (geology: long ridge with steep sides)

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van back in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van back

Wat betekent aback in Engels?

Wat betekent aft in Engels?

Wat betekent again in Engels?

Wat betekent answer in Engels?

Wat betekent arch in Engels?

Wat betekent as far as in Engels?

Wat betekent at the time in Engels?

Wat betekent baboon in Engels?

Wat betekent baby in Engels?

Wat betekent babysit in Engels?

Wat betekent babysitter in Engels?