Wat betekent á in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord á in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van á in Portugees.

Het woord á in Portugees betekent a, met, aan, tegenover, tot, tegen, tegenover, tien, op, aan, bij, tegenover, op, naar, met, aan, tegenover, in verband met, wat betreft, de, de, de, de, de, de, de, tegen, de, de, om, haar, voor, op, per, per, tegenover, overhaast, in lichterlaaie, geheim, verguld, kogelvrij, NV, twistziek, historisch onjuist, verschuldigd, n.v.t., met de mond vol tanden, namelijk, voorwaarts, verder, A.D., aanvankelijk, eerst, in het begin, trouwens, overigens, tussen haakjes, gewelddadig, v. Chr., voortaan, vanaf nu, van nu af aan, in koelen bloede, voor een prikkie, voor een schijntje, tussen haakjes, trouwens, afwasmachine, vaatwasmachine, paardrijden, lopen, wandelen, gebruik van een netwerk, kotter, schnitzel, bidsprinkhaan, eindexamen, knokpartij, over, naar, per adres, om, voor, we, wij, de keel schrapen, beweren iets te doen, laten/doen toeteren, concluderen, een voorgevoel hebben, het vermoeden hebben, beslissen, onraad ruiken, lont ruiken, zich uitkleden, snel vallen, toeteren, claxonneren, kuieren, zich verslapen, er omheen draaien, 's nachts studeren, opfrissen, voldoen, oplossen, iets concluderen, afleiden, scheren, afscheren, schillen, uit zijn evenwicht brengen, liberaliseren, verpulveren, opnieuw aanbrengen, opnieuw bevestigen, losmaken, de borst geven, borstvoeding geven, voor waar aannemen, terzijde schuiven, naakt, bloot, wachtend, kokend heet, opdoemend, op de loer liggend. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord á

a

substantivo masculino (1a letra do alfabeto) (letter)

Há duas letras "a" no nome Ana.

met, aan, tegenover

preposição (em relação a, a+o=ao)

A mesa estava paralela ao chão. Ele reagiu com ternura ao ataque dela.

tot

preposição (alcance, extensão)

No verão a temperatura varia de 30 a 40 graus.

tegen, tegenover

preposição (comparado com)

O Manchester United ganhou o jogo de quatro a dois.

tien

(nota escolar) (NL, beoordeling)

Eu tirei A no meu teste de história.

op

preposição (cálculo)

Chega a trinta e três dólares, noventa e quatro centavos.

aan, bij

preposição

Os encargos extras agravaram o sofrimento.

tegenover

preposição (oposição)

As amoras desse ano são inferiores as da colheita do último ano.

op

preposição

Ele reagiu com ternura à explosão dela.

naar

(richting)

Ele foi à loja. Ele saiu para jantar.

met, aan, tegenover

preposição (posição: em relação)

O trilho esquerdo é paralelo ao trilho direito.

in verband met, wat betreft

preposição

Estou falando em geral, em relação aos seus esforços esta semana. // Nora manteve sua opinião.

de

(mannelijk+vrouwelijk)

O menino foi passear. // Os gatos estavam todos miando alto.

de

(antes de nome próprio) (mannelijk+vrouwelijk)

Eu sou parte da igreja Católica.

de

(antes de um título) (mannelijk+vrouwelijk)

O repórter fez uma pergunta ao presidente.

de

(antes de superlativo) (mannelijk+vrouwelijk)

Esse foi o teste mais fácil.

de

(representando um todo) (mannelijk+vrouwelijk)

O jornal tem um papel no futuro na sociedade?

de

(mannelijk+vrouwelijk)

A capital do mirtilo nos EUA é o Maine.

de

(para ideia abstrata) (mannelijk+vrouwelijk)

Eu estou interessado nos pobres.

tegen

preposição (razão)

A proposta foi derrotada numa proporção de três votos por (or: a) um.

de

(artigo definido: representando parte do corpo) (mannelijk+vrouwelijk)

Este chapéu fica melhor sobre a testa.

de

(artigo definido: suficiente) (mannelijk+vrouwelijk)

Quando tiver o dinheiro, comprarei um diamante para você.

om

preposição

O trem sai às nove horas.

haar

pronome (objeto direto de ela)

Você a tem visto?

voor

preposição (para)

Ele está aqui a negócios.

op

preposição

O carro dele é a diesel. Você veio aqui a pé?

per

preposição

As coisas ficaram mais tensas minuto a minuto. Eles desceram a rua dois a dois.

per

(unidade de medida)

Ela comprou ovos à dúzia.

tegenover

(em oposição a)

overhaast

Foi obviamente um trabalho apressado, contendo muitos erros.

in lichterlaaie

geheim

(agente, policial: espionando)

verguld

kogelvrij

NV

(Sociedade Anônima) (naamloos vennootschap)

twistziek

historisch onjuist

verschuldigd

n.v.t.

adjetivo (abreviação: não aplicável/não disponível) (niet van toepassing)

met de mond vol tanden

(figurado) (figuurlijk)

namelijk

Josué sempre quis ter sucesso na vida; especificamente, ele queria ficar rico.

voorwaarts, verder

Fred caminha adiante, determinado a alcançar seu destino.

A.D.

(abreviatura: depois de Cristo)

O Imperador romano Domiciano governou o Reino Unido brevemente em 271 d.C.

aanvankelijk, eerst, in het begin

Inicialmente, eu pensava que ele era um investigador particular.

trouwens, overigens, tussen haakjes

gewelddadig

v. Chr.

(antes de Cristo)

voortaan, vanaf nu, van nu af aan

(formal)

in koelen bloede

(figurado)

voor een prikkie, voor een schijntje

(informeel)

tussen haakjes, trouwens

Aliás, você já viu isso antes?

afwasmachine, vaatwasmachine

Amo cozinhar, mas odeio limpar, portanto uma lava-louças é essencial para mim.

paardrijden

Maggie gosta de equitação e cavalga todo dia.

lopen, wandelen

(andar a pé)

A caminhada economiza seu dinheiro nas tarifas de ônibus ou em combustível e também é um bom exercício.

gebruik van een netwerk

(informática) (informatica)

A rede permitiu que os computadores em todos os prédios do campus fossem conectados.

kotter

(BRA, barco, estrangeirismo) (type boot)

schnitzel

(estrang.:bife à milanesa alemão)

bidsprinkhaan

substantivo feminino

eindexamen

substantivo feminino (estrangeirismo, tipo de prova) (Groot-Brittannië; +/- VWO)

Ele bombou em todas as provas A-level e não pôde entrar na universidade.

knokpartij

(informeel)

over

Ele escreveu uma carta sobre o problema.

naar

Vá para o Capitol e vire à esquerda na rua 8.

per adres

(briefwisseling)

om, voor

(propósito)

Você não precisa de um diploma para trabalhar como acompanhante. // Para viajar para fora, você precisa de um passaporte válido.
ⓘEsta frase não é uma tradução da frase em inglês Je hebt geen diploma nodig om als een escort te werken.

we, wij

(1ª pessoa do plural)

Nós vamos ao cinema.

de keel schrapen

beweren iets te doen

A pesquisa de Amber pretende mostrar que comer chocolate é bom para você.

laten/doen toeteren

concluderen

een voorgevoel hebben, het vermoeden hebben

Ik heb een vermoeden dat de show afgelast zal worden, ze hebben niet genoeg tickets verkocht.

beslissen

Você vem comigo ou não? Decida-se!

onraad ruiken, lont ruiken

zich uitkleden

(tirar a roupa)

snel vallen

(BRA)

O avião despencou no chão.

toeteren, claxonneren

kuieren

(passear)

zich verslapen

er omheen draaien

(formal) (figuurlijk)

's nachts studeren

opfrissen

(BRA) (fig., v. kennis)

Meu francês falado é muito bom, mas eu gostaria de revisá-lo um pouco.

voldoen

oplossen

(briga, disputa)

Eles resolveram a disputa pacificamente.

iets concluderen, afleiden

Laura deduziu a resposta para a equação ao olhar para a mesma.

scheren, afscheren

schillen

uit zijn evenwicht brengen

liberaliseren

verpulveren

opnieuw aanbrengen

opnieuw bevestigen

losmaken

de borst geven, borstvoeding geven

voor waar aannemen

terzijde schuiven

(figuurlijk)

naakt, bloot

Está muito sol, você não devia sair com a cabeça descoberta.

wachtend

(BRA, pessoa)

A médica pediu para o paciente que estava esperando para ir ao seu consultório.

kokend heet

(BRA)

Cuidado, o chá está fervendo de quente.

opdoemend

As eminentes montanhas estavam cobertas por nuvens espessas.

op de loer liggend

As garotas no parque ignoraram o espreitador no banco.

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van á in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.